De zonneweg of dagboog volgt de schijnbare beweging van de zon aan de hemel, zoals gezien door een waarnemer op een vaste positie op aarde. Elke dag volgt de weg een boog, beginnend bij zonsopgang in het oostelijke deel van de hemel en eindigend bij zonsondergang in het westelijke deel. Alleen tijdens de lente- en herfstnachtevening komt de zon precies in het oosten op en gaat hij precies in het westen onder. Tijdens de winterzonnewende is de boog het kortst en het laagst aan de hemel. Vanaf dat moment neemt de lengte van die boog, en daarmee ook de lengte van de dag, toe, en elke opeenvolgende boog staat hoger aan de hemel dan de dag ervoor, totdat tijdens de zomerzonnewende de maximale hoogte en maximale daglengte worden bereikt. Dit proces herhaalt zich vervolgens in omgekeerde volgorde, waarbij tijdens de winterzonnewende opnieuw de kortste, laagste boog wordt bereikt.
Ten noorden van de poolcirkel en ten zuiden van de zuidpoolcirkel komt de zon in de winter gedurende lange periodes niet op en gaat hij in de zomer gedurende lange periodes niet onder. Daardoor kunnen ze in de winter nachten hebben die enkele maanden duren en in de zomer dagen die enkele maanden duren. Tijdens een van deze pooldagen beweegt de zon in een cirkel rond de hemel, van een hoog punt op het middaguur naar een laag punt om middernacht, zonder ooit de horizon te passeren.
De reeks zonnebogen kan worden vastgelegd in een foto met een lange belichtingstijd, een zogenaamde solargraf.
Gerelateerde termen:
• Equinox
• Horizon
• Solstice
• Dag
• Poolcirkel
• Zuidelijke poolcirkel