Een telescoop is een apparaat dat fotonen (van zichtbaar licht of andere golflengten) van verre objecten verzamelt en informatie (bijvoorbeeld een beeld) over deze objecten aan een waarnemer verstrekt. Vroege telescopen (uit het begin van de 17e eeuw) maakten gebruik van lenzen als optische elementen (zie refractietelescoop). Lenzen zijn beperkt in hoe groot ze kunnen worden gemaakt, dus om zwakkere objecten in meer detail te kunnen zien met grotere telescopen, werden in plaats daarvan spiegels (zie reflectietelescoop) gebruikt om het licht te focussen. De grootste optische telescopen zijn reflectietelescopen. In de 20e eeuw werden telescopen uitgevonden om andere delen van het elektromagnetische spectrum te bestuderen, zodat er nu radiotelescopen, infraroodtelescopen, röntgentelescopen, enz. bestaan. Omdat hemellichamen zwak zijn, bouwen astronomen meestal telescopen met een grote opening om meer licht te verzamelen en een fijnere hoekresolutie te bereiken.
Gerelateerde termen:
• Elektromagnetische straling
• Infraroodtelescoop
• Radiotelescoop
• Reflectietelescoop
• Refractietelescoop
• Hoekresolutie
• Röntgentelescoop
• Lens
• Spiegel