Het absolute nulpunt is het nulpunt van de kelvintemperatuurschaal, wat overeenkomt met -273,15 graden Celsius en -459,67 graden Fahrenheit. Deze keuze van het nulpunt is gemotiveerd door fundamentele natuurkunde: voor een klassiek systeem zou de temperatuur van het absolute nulpunt overeenkomen met een toestand waarin alle deeltjes in perfecte rust zijn, elk met een kinetische energie van nul. In de praktijk betekenen de basiseffecten van de kwantumtheorie dat deze toestand van volledige rust nooit zal worden bereikt.
In de taal van de thermodynamica, die algemene systemen en hun vermogen om warmte en andere vormen van energie uit te wisselen beschrijft, zou een geïdealiseerd systeem bij de temperatuur van het absolute nulpunt een systeem zijn waaraan helemaal geen warmte kan worden onttrokken. In de praktijk is het onmogelijk om een systeem in die ideale toestand te brengen. Dit is vastgelegd in de zogenaamde derde hoofdwet van de thermodynamica, ook wel de stelling van Nernst genoemd: we kunnen willekeurig dicht bij het absolute nulpunt komen, maar we kunnen het nooit bereiken.