Optische astronomie
Optische astronomie is de praktijk van het bestuderen en observeren van het heelal (sterren, planeten, dwergplaneten, asteroïden, enz.) in het nabije infrarood, in zichtbaar licht en in ultraviolet licht. De reden waarom deze drie soorten elektromagnetische straling worden samengevoegd, is dat de optische telescopen met glazen lenzen en/of metalen spiegels, die astronomen oorspronkelijk hadden gebouwd om zichtbaar licht van hemellichamen te observeren, even geschikt zijn voor het observeren van nabij-infrarood- of ultraviolet licht. Bovendien is de atmosfeer van de aarde niet alleen transparant voor zichtbaar licht, maar ook voor de direct aangrenzende infrarood- en ultraviolette gebieden, waardoor alle drie soorten observaties vanaf de grond mogelijk zijn. Ten slotte kunnen de camerachips die astronomen gebruiken voor waarnemingen in het zichtbare licht ook nabij-infrarood en ultraviolet licht detecteren.
Al deze factoren samen zorgen ervoor dat de telescopen en instrumenten die astronomen gebruiken om zichtbaar licht waar te nemen, even goed werken voor waarnemingen in het nabij-infrarood en ultraviolet. Daarom is het logisch dat astronomen waarnemingen in dat deel van het elektromagnetische spectrum gezamenlijk met één term beschrijven, namelijk optische astronomie. Het bijvoeglijk naamwoord ‘optisch’ wordt ook gebruikt om het spectrale bereik te beschrijven, zoals in ‘het optische deel van het spectrum’. Waarnemingen in dat bereik zijn ‘optische waarnemingen’.
Gerelateerde termen:
• Zichtbaar spectrum
• Lens
• Spiegel